De zaligsprekingen in boeddhistisch perspectief

Elisabeth West

Elisabeth West (Birmingham 1944) verbleef in verschillende christelijke en hindoeïstische ashrams in India. Ze koos in 1992 voor de christelijke meditatie en leidde verschillende retraites samen met boeddhistische leermeesters. In haar boek ‘gelukkig zijn hier en nu’ bekijkt ze de bergrede vanuit de nobele waarheden en het achtvoudig pad uit de boeddhistische leer.

Hierbij een uitgebreide samenvatting:

Zalig die arm van geest zijn,

want hun behoort het koninkrijk der hemelen

(1ste van het achtvoudig pad: juiste visie)

In de evangelies zijn de uitdrukkingen “het koninkrijk der hemelen” en “rijk van God” onderling verwisselbaar. Jezus illustreert zijn uitspraak met parabels. Ook zegt Hij “het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik”. In het boeddhisme wordt de staat van verlichting aangegeven met nirvana, terwijl de onverlichte staat samsara heet. Ook wordt geleerd dat nirvana en samsara hetzelfde zijn en dat ze allebei hier en nu zijn. Het verschil ligt in de manier waarop we de werkelijkheid waarnemen.

Als het koninkrijk van God hier en nu onder ons en in ons is en we merken dat niet, dan wijst dat op een onzuivere waarneming. De onzuivere waarneming komt vaak voort uit het feit dat we in het verleden en zijn gevolgen leven, of in de toekomst en haar fantasieën. Daardoor kunnen we de werkelijkheid vaak niet zien zoals ze is, omdat ze vervormd is geraakt door herinneringen en toekomstplannen.

Armoede van geest is de sleutel om duidelijk te zien, om zuiver waar te nemen, zodat we het koninkrijk der hemelen hier en nu kunnen ervaren, zoals Jezus.

Wat is armoede van geest? Het boeddhisme noemt het “onthechting”. Dat woord wordt vaak verkeerd begrepen als onverschilligheid, terwijl het betekent: niet-hechten, niet-vastgrijpen en niet-verwerpen.

Volgens de Boeddha is het leven dukkha, een woord dat vaak op een misleidende manier vertaald wordt als “lijden”.

Er bestaat geen Nederlands woord voor dukkha. Wat misschien nog het dichtst in de buurt komt, is “onvrede”. Het leven is onbevredigend omdat eigenlijk niets blijft duren, niets is voor altijd. Verlangen en afkeer, willen en niet willen veroorzaken de onvrede die dukkha genoemd wordt.

Wie even stilstaat en zijn leven en zijn huidige moeilijkheden nauwgezet in ogenschouw neemt, zal toegeven dat dit waar is. We lijden en doen anderen lijden, omdat we bepaalde dingen willen vastgrijpen en andere dingen willen wegduwen. Bezit heeft altijd te maken met het verlangen naar permanentie, in een wereld waarin niets blijvend is. “Was ik mijn migraine, of rothumeur, of lastige buur maar kwijt, dan zou ik gelukkig zijn”. “Kon ik maar eens op het platteland gaan wonen, of een vrouw vinden, of aantrekkelijker of populairder worden, dan zou ik gelukkig zijn”. Zo bepalen onze verlangens en afkeren de manier waarop we de werkelijkheid zien. Dat is volgens het boeddhisme de oorzaak van ons ongelukkig-zijn. En zelfs als we krijgen wat we verlangen, dan worden we weer bang om het te verliezen, want diep binnenin weten we dat ook dit voorbij zal gaan.

De grote illusie is dat we het voorbijgaande verwarren met het blijvende. Dat geldt in de eerste plaats voor hoe we onszelf zien. Het ego wil eeuwig zijn. Daarom is het zo belangrijk om te leren het ego op zijn juiste plaats te houden. Dat betekent dat we erkennen dat het de geest is die ongeschapen is, eeuwig en onsterfelijk, niet het ego. Uiteindelijk klampen we ons vast aan het leven en hebben we een afkeer van de dood, doordat we ons met het ego identificeren. Ook al denken we dat het niet waar is, we klampen ons het meest vast aan onze persoonlijke identiteit, ons afgescheiden-zijn. En dat is de uiteindelijke oorzaak van ons lijden, de grondoorzaak van ons onvermogen om het koninkrijk te zien en om de Werkelijkheid waar te nemen zoals ze is. Alles in de wereld is aan verandering onderhevig en vergankelijk, en wanneer we sterven, kunnen we niets meenemen, zelfs niet ons zo gekoesterde ego.

De meest diepzinnige leer in het boeddhisme gaat over de leegte en het niet-zelf, anatta. Dat heeft niets te maken met hihilisme, zoals velen ten onrechte denken. Het is integendeel een leer dat er niets bestaat op zichzelf en dat er niets kàn bestaan in isolement; alles is met elkaar verbonden.

Die onderlinge verbondenheid van alles wat bestaat wordt uitgedrukt in de leer over de onderlinge afhankelijkheid. Die leer stelt ook dat alles voortdurend onderworpen is aan verandering. Het leven is een stroom.

Alle dingen zijn met elkaar verbonden, zowel in oorzaak en gevolg als in de onderlinge afhankelijkheid. Denk maar een ogenblik na over wat er allemaal moet gebeuren vooraleer uw maaltijd uw tafel bereikt, en u zult de waarheid van deze wet inzien.

De moderne wetenschap toont in de evolutieleer en de quantumtheorie de waarheid van deze leer aan, maar past ze niet toe op het leven en het geluk van de mensen, wat de Boeddha juist wel probeerde te doen.

Houdingen van vastgrijpen of wegduwen scheppen een valse beleving van een afgescheiden zelf, en dat is de diepste oorzaak van het lijden. In onze moderne cultuur, waar het individualisme tot hoogste ideaal is verheven, zien we hoe de beleving van de geïsoleerde persoonlijke identiteit veel ellende meebrengt, geestesziekten en vervreemding tussen mensen, vooral tussen jongeren. We slagen er niet in om op wereldschaal de mensheid op een holistische manier te zien als een deel van de planeet en van de levensweb op aarde, en dat brengt ons op de rand van de zelfvernietiging. Bovendien veroorzaakt de drang naar rijkdom, macht en carrière een steeds toenemende verstoring van het evenwicht tussen de landen die onvermijdelijk leidt tot conflicten en oorlog. Toch blijven we ons vastklampen aan het geloof dat we alleen maar gelukkig zijn wanneer we bezitten wat we verlangen. Welke gevolgen dat heeft voor anderen kan ons geluk niet verstoren.

Armoede van geest betekent onze onderlinge afhankelijkheid erkennen, vooral in onze relatie met God. Ik weet dat ik niets bezit en niets kan vasthouden. Ik weet dat de Werkelijkheid bestaat en dat ik besta, en de enige manier om ècht te leven, is door mijn “leegte” toe te geven en door mee te vloeien in de stroom van het altijd veranderende leven.

Armoede van geest is de eerste en meest vitale houding die we moeten ontwikkelen als we gelukkig willen zijn, tevreden en vervuld in dit leven. Er is geen andere weg. Toch weten we allemaal hoe we ons vastklampen en verlangen om onze omgeving te manipuleren in ons voordeel, hoe we ons hechten aan mensen, hen proberen te behagen en dat nog “liefde” noemen ook. Loslaten en laten zijn wat is, is niet zo eenvoudig. We moeten het leren en altijd opnieuw leren, elke dag opnieuw.

Als we blijven vastzitten in verlangens en afkeren, leven we niet in het nu-moment. Herinneringen, angst, ergernis, haat, jaloezie en alle andere gevolgen van gehechtheid voeren de geest voortdurend weg van het heden naar het verleden of de toekomst. Maar het koninkrijk van God is alleen te vinden in het heden. Ook al zijn we fysiek aanwezig, gewoonlijk zijn we mentaal en emotioneel afwezig, of in het beste geval maar half aanwezig. Als we leren loslaten, zijn we stilaan meer in staat om te zijn in het heden, en kunnen we soms een glimp opvangen van het koninkrijk. Dan komen er in on leven ogenblikken van Aanwezigheid, innerlijke vrede, eenheid met alles en onvoorwaardelijke liefde.

Vaak wordt het ego verward met het ware zelf. De moderne psychologie houdt zich vaak alleen maar bezig met problemen van het ego en het vormen van een sterk ego. Maar tegenwoordig betrekken meer en meer therapeuten de spirituele dimensie in hun werk. Het ego is onze beleving van afgescheiden zijn. Het ego lijdt onder verlangens en afkeren en verblindt ons voor de Werkelijkheid. Maar eigenlijk is het ego niet meer dan een werktuig van het ware zelf, een dienaar. Wanneer het zich houdt aan de rol van dienaar, is het nuttig en noodzakelijk, maar als het gaat denken dat het heer en meester is, maakt het ons ongelukkig. Dat betekent niet dat het ego moet vernietigd worden; het spirituele leven dient juist om het te leren kennen en het op de juiste plaats te houden. De boeddhistische leer van anatta of niet-zelf herinnert ons eraan dat niets in ons blijvend is; we veranderen voortdurend. Het ware zelf is geen gefixeerde identiteit die vaststaat, maar een altijd bewegende werkelijkheid.

Deze leer nodigt ons uit om het ego voortdurend los te laten, maar dat is natuurlijk de moeilijkste vorm van onthechting.

Leidt onthechting niet tot passiviteit? Dat is de vraag die vele christenen stellen. De kracht van het verlangen maakt het de meeste mensen onmogelijk om zich een liefde voor te stellen zonder gehechtheid. Hoe kan er een liefde bestaan zonder het verlangen om zelf bemind te worden? Het is moeilijk om iets goeds te doen voor een ander zonder dankbaarheid te verwachten. Een wereld van onvoorwaardelijke liefde gaat ons voorstellingsvermogen te boven. Daardoor zien we het koninkrijk niet dat nu al onder ons is. De beste manier om ons bewust te worden van het belang van de onthechting, is kijken naar de kleine dagelijkse momenten van onvrede en die proberen terug te brengen tot hun oorsprong. Meestal ligt de oorzaak bij iets dat we verlangden maar niet verkregen, of bij iets dat op onze weg kwam en dat we niet wilden.

Ik hoor u al tegenwerpen: “Dat is onmogelijk!”. Laten we ons niets wijsmaken; het is moeilijk. Anders zouden we allemaal het koninkrijk al beleven, hier en nu, en we weten dat dat net het geval is. Arm van geest worden is een levensopdracht.

Meditatie en bedachtzaamheid, zegt de Boeddha, zijn de beste hulpmiddelen om arm van geest te worden. Armoede van geest kan beschouwd worden als de juiste manier van zien uit het Edele Achtvoudige Pad.

Zalig die verdriet hebben, want ze zullen getroost worden

(juiste intentie)

Gelukkig die emotioneel overhoop liggen; de liefde zal hen innerlijk heel maken.

Verdriet is een universele menselijke ervaring.

We lijden allemaal onder ervaringen van verlies die ons verdrietig maken.

Het kan te maken hebben met de dood van een geliefde, maar dat is niet het enige.

Er zijn veel soorten verlies, zoals echtscheiding, ontslag, verhuizing, verlies van welstand. Niemand in de wereld ontsnapt aan het diepe verdriet van het verlies van een kind, ouders, of partner. Het antwoord van Jezus is heel eenvoudig dat we getroost zullen worden en dat verdriet deel uitmaakt van wat mensen meemaken. Ook Jezus weende bij het graf van zijn overleden vriend Lazarus. (joh 11,35)

Een intense verlieservaring kan ons emotioneel in verwarring brengen. We ervaren dan zoveel tegenstrijdige gevoelens die ons onrustig en onzeker maken.

“ verdriet is een wonde die aandacht vraagt om te kunnen genezen. Verdriet verwerken betekent onze gevoelens open en eerlijk in de ogen zien en ze verdragen en aanvaarden, hoe lang het ook mag duren eer de wonde geneest. We zijn bang dat we zullen instorten als we ons verdriet erkennen. De waarheid is echter dat het verdriet langzaam wegebt als we het bewust doorleven.

On-uitgedrukt verdriet kan lang blijven vastzitten “(Judy Tatelbaum)

De troost waarnaar deze zaligspreking verwijst, houdt in dat alle verdriet kan omgevormd worden tot een gevoel van vrede. Als we het rouwproces met inzicht, wijsheid en bewustzijn kunnen laten verlopen.

Mensen die een groot verlies hebben meegemaakt en met hun verdriet aan de slag gaan, ontdekken vaak dat de overleden persoon op een totaal nieuwe manier maar ook soms op een intensere manier aanwezig is dan vroeger.

Anderzijds wanneer verdriet niet erkend en doorleefd wordt, kan de pijn van de leegte en eenzaamheid jarenlang aanslepen, zelfs levenslang. Sogyal Rinpoche (boeddhistisch leraar)zegt: ‘ wat u ook doet, sluit u niet af voor uw pijn, aanvaard uw pijn en blijf kwetsbaar. Hoe wanhopig u ook wordt, aanvaard uw pijn zoals ze is, want eigenlijk wil ze u een kostbaar geschenk geven: de kans om via een spirituele discipline te ontdekken wat er achter verdriet ligt’

Verdriet is de tuin van mededogen (Rumi), de grootste bondgenoot in onze zoektocht naar liefde en wijsheid.

Niet alleen verdriet van vandaag maar ook onverwerkt verdriet zit verborgen in ons, zoals een waterput in de diepte van ons hart.

Veel verdriet kan afkomstig zijn uit de kindertijd. Wat nu als bagatel kan worden gezien, kan heel pijn lijk geweest zijn voor een kind. In het meer van verdriet, verborgen in het onbewuste, behoudt het gebeuren de graad van pijn die het had voor het kind.

Vaak begint iemand die mediteert te wenen zonder te weten waarom; dat is goed.

Iedereen heeft een rivier van ingehouden tranen die nooit hebben mogen vloeien, en de enige manier om daar vanaf te geraken is te wenen. Het maakt niet veel uit of we ons bewust zijn van de reden of niet; de bevrijding is even effectief.

Eén van de gevolgen van de door de hedendaagse westerse samenleving gestimuleerde ontkenning van de dood is dat veel mensen met verdriet achterblijven dat nooit wordt uitgesproken. Droefheid wordt weggeduwd naar het onbewuste vanwaar ze ons blijft regeren. Wanneer mensen serieus beginnen mediteren, kunnen ze botsen op een diepe naamloze treurigheid.

Als die naar boven mag komen, gevoeld en losgelaten mag worden, kan er een sterk gevoel van bevrijding en vrede komen.

De ervaring kan een paar keer terugkomen gedurende bepaalde tijd en soms is er hulp nodig om de bronnen van het verdriet te zoeken en ze bewust te maken. Andere keren volstaat het om de droefheid gewaar te worden en weer los te laten. Dat is één manier om te ervaren hoe waar deze zaligspreking is.

Een ander aspect van onze samenleving dat het verdriet doet toenemen , is de hulpeloosheid die mensen voelen in aanwezigheid van de dood of van een stervende. Vaak voelen diegene die achterblijven is van schuld of woede, omdat hun relatie met de overledene moeilijk was of onaf.

Hierrond is het verhaal van de vrouw en het mosterdzaadje van belang. Weigerend de dood van haar kind te zien, krijgt ze van de boeddha de opdracht om een geneesmiddel (de mosterdzaadjes) te halen uit een huis waar de dood nog niet geweest is. De vrouw leert het de universele waarheid van de vergankelijkheid. Door de dood te aanvaarden vindt de vrouw troost in het diepste van zichzelf. Het is door de acceptatie van de dood dat we het leven kunnen accepteren. Het boeddhisme leert ons dat dood en leven, geboorte en dood niet elkaars tegengestelden zijn. Het echte leven overtijgt geboorte en dood. We dit beseft kan de gehechtheid loslaten en vindt vrede en kan de cyclus overstijgen om het volle leven te leven,… als dat geen troost is.

Het boeddhisme kan ons deze zaligspreking echter ook nog op een dieper niveau leren begrijpen. Iedereen die mediteert zal op bepaald moment op de spirituele weg oog in oog komen te staan met dukkha. Dat is de ervaring van isolement, een existentieel verdriet omdat men de pijn ervaart van het afgescheiden zijn. Johannes van de kruis (een christelijke mysticus) noemde dit ‘ de donkere nacht van de geest’. Deze donkere nacht maakt deel uit van de spirituele reis van elke mens, en als ze niet erkend wordt, kan dat het leed dat ze meebrengt nog verscherpen en verlengen.

Het verlangen van de ziel naar God, schrijft Elisabeth West, kan door niets ter wereld gestild worden. Dit verlangen wordt sterker naarmate we mediteren, tot het tenslotte al onze andere verlangens uitzuivert en ons hart puur maakt. Het bereidt ons voor op éénwording met het grote bewustzijn.

Met beelden en gedichten beschrijven de mystici van alle tradities de innerlijke groei van afgescheiden zijn naar verbondenheid, van isolement naar éénwording met alles wat bestaat.

Vol verlangen kunnen we alleen maar wachten op genade en licht. Als we die ontvangen vinden we werkelijk troost; We beseffen hoe we één zijn, met alles wat bestaat en nooit alleen zijn en grenzeloos bemind worden.

(soms wordt dit Christusbewustzijn, soms boeddhanatuur genoemd)

Maar als we het rouwproces niet toelaten, zullen we nooit de toegang vinden tot deze bevrijdende ervaring. Wat nodig is aanvaarding in overgave, om te kunnen loslaten en de eenheid te ervaren. Hier raken we het diepste niveau van zelfonthechting.

Sigoyal Rinponche zegt:

‘Uit de grond van mijn hart, geef ik aan ieder die in diepe droefheid of wanhoop zit, de raad om te bidden om hulp, kracht, en genade. En blijf kwetsbaar, ontvankelijk, moedig en geduldig. En deel je liefde met anderen’

Zalig die zachtmoedig zijn, want ze zullen het land erven,

(boeddhist. 8 voudig pad: juiste spreken)

De zaligsprekingen zijn uitspraken over oorzaak en gevolg. Wanneer Z.H. de Dalai Lama het over de zaligsprekingen had, legde hij het verband met de karmawet. De wet van karma is dat deel van de wet van oorzaak en gevolg dat het gedrag van mensen bepaalt. Kamma (pali) of karma ( sanskriet) betekent ‘werk’, binnen de leer van het boeddhisme als ‘actie vanuit een intentie’ of ‘weloverwogen gerichte daden’. Centraal staat dus: wil, keuze en beslissing, de mentale impuls die leidt tot actie creatief of destructief.

Volgens het Boeddhisme bevat elke actie elementen van intentie. Alle handelingen en woorden, alle gedachten, hoe voorbijgaand ook, alle reacties van de geest op gewaarwordingen via oog, oor, neus, tong, lichaam of geest hebben en intentie. De intentie is dus de weloverwogen keuze om zich van bepaalde werkelijkheden bewust te worden. Het is de impuls die ons deze werkelijkheden doet grijpen of verwerpen; het is de gids of de leider die bepaald hoe de geest reageert op gewaarwordingen.; het is de kracht die de bewegingen van de geest stuurt, en uiteindelijk is het dàt wat bepaalt in welke gemoedstoestand we ons bevinden.

Een ogenblik intentie is een ogenblik kamma. Wat we dus ‘conditionering’ noemen kan gezien worden als een deel van de ingewikkelde werking van de karma-wet.

Hoewel we geneigd zijn te zeggen dat veel van de conditionering in onze kindertijd niet onze schuld is maar ons toebedeeld werd door anderen, stelt de leer van de Boeddha dat we op lange termijn, zelfs buiten de tijdspanne van dit leven, de scheppers zijn van onze eigen situatie. De kern van de leer vormt de idee dat wij en wij alleen iets kunnen doen om de mentale patronen te veranderen die we ontwikkeld hebben, dus ook dat wij in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen voor onze daden. Daarom de training van de geest. Verlichting is de overwinning van de conditioneringen, de karmische gevolgen nemen niet langer toe. Want in deze staat handelen we vanuit puur altruïsme zonder verlangens of verwachtingen. Deze houding is de pure armoede van geest (1ste zaligspreking), de hemel.

Als we anderzijds kunne zien dat negatieve gedachten tot negatieve daden leiden, zien we hoe belangrijk het is om aan onze negatieve gedachten iets te doen. Gewoonlijk hebben we diep gewortelde negatieve gedachten over onszelf en ons leven, en van daaruit kunnen veel negatieve ervaringen (interpretaties) voortkomen. Als we diep van binnen overtuigd zijn dat we niet beminnenswaardig zijn, hoe kan er dan liefde in ons leven komen?

De derde zaligspreking : de zachtmoedigheid kan gezien worden als de eerste vrucht van de armoe van geest. Zowel Christus als Gandhi kan je zachtmoedig noemen. Ze zweerden gewelddadigheid af (ahimsa: geweldloosheid)maar het waren mannen met grote kracht, en alles behalve passief.

Zachtmoedigheid is de kracht om geweldloos te handelen zonder de rechten of het bezit van de ander- of van onszelf- op welke wijze dan ook te schaden. En misschien is zachtmoedig met onszelf omgaan wel het moeilijkst.

Om oude geconditioneerde patronen te doorbreken is een hoge mate van zelfkennis en geduld nodig. We moeten onszelf met eerlijkheid en eenvoud bekijken om de karmische patronen in ons leven te zien. Gaan we met eergenis en geweld tekeer tegen onze negatieve neigingen, dan zullen ze er versterkt uitkomen, niet geheeld. Geweld roept geweld op in onszelf en in de samenleving.

Het is belangrijk het in dit verband even te hebben over woede. In het boeddhisme is woede een ‘kwellende emotie’ (hindernis). Maar wat moeten we er mee?

Niemand is vrij van door woede veroorzaakte wonden. Veel mensen verwijten zichzelf dat ze woede meedragen en voelen er zich schuldig over. Zelfverwijten leiden tot zelfverwerping en dat is ook een vorm van geweld. Het leidt tot repressie en depressie. Hedendaagse therapieën hebben dikwijls te maken met verdrongen woede, die éénmaal verdrongen nog krachtiger zal terugkomen, met alle negatieve karmische gevolgen van dien.

Alleen zelfkennis en erkenning maken een andere intentie mogelijk. We moeten onze schaduw ontmoeten en toegeven dat die een puinhoop van ons leven maakt , vooral in onze relaties.

Als we onszelf verwerpen zijn we niet in staat anderen lief te hebben. Dat is een harde les en het duurt lang om ze te leren. Als we onze woede benaderen met zachtmoedigheid, kunnen we beslissen hoe we er mee omgaan in plaats van er door beheerst te worden. Zolang we nog een beetje wijsheid en inzicht bezitten, kunnen we zo met onze woede omgaan dat ze onze zachtmoedigheid niet verstikt- zelfs wanneer onze woede hevig en overweldigend is. Onbewuste woede maakt elke zachtmoedigheid onmogelijk.

Vipassana, inzichts-meditatie, kan nuttig zijn maar het kan ook ondragelijk zijn om neer te zitten met hevige woede en toch met zachtheid de aandacht gericht te houden op de adem of een mantra. Misschien is op dergelijke momenten therapie helpend.

Volgens Jezus is de vrucht van de zachtmoedigheid dat we het land erven. We zouden verwachten dat de gedreven gewelddadige, agressieve mensen het land erven. Misschien zal de zachtmoedigheid het halen in de hemel, maar hier toch niet. De zachtmoedigheid is dan wel een geschenk maar hoe erven we het land er door?

Zachtmoedigheid wordt pas werkelijk wanneer ze gecombineerd wordt met armoede van geest. Deze twee houdingen leiden tot een diepe vrede. Wanneer we tevreden zijn erven we het land., omdat we dan ten volle van het leven leren genieten. We waarderen en genieten van de goede dingen des levens zonder ze te willen bezitten of beheersen. Als we niet langer grijpen en vechten, kan deze wereld zichzelf laten zien in al haar schoonheid; De verwondering van het kind kan terugkeren en we vangen al een glimp op van het koninkrijk.

Zachtmoedigheid of deemoed mag niet verward worden met zwakheid.

Het gevaar bestaat dat men houdingen van psychologische afhankelijkheid of angst verwart met deemoed; Vooral vrouwen (maar ook mannen) zoude hier eerlijk moeten stilstaan. Mensen zijn niet zachtmoedig wanneer ze toelaten dat de zwakheden, de fouten of verslavingen van anderen hun leven domineren. Dan stellen ze zich afhankelijk op en het gevolg daarvan zal geen zachtmoedigheid zijn, maar ergernis, woede en machteloosheid.

Zachtmoedigheid maakt echte liefde mogelijk, en die kan soms veeleisend zijn, omdat ze alleen maar tevreden is met wat voor de ander werkelijk goed is. Regelmatig zijn vastberadenheid en helderheid van wezenlijk belang. Het is vaak lastig om samen te leven met heilig mensen, omdat ze ons oproepen om eerlijk te leven, open voor de werkelijkheid.

Zachtmoedigheid of deemoed veronderstelt bescheidenheid. Hoogmoed kan in al zijn vermommingen erg arrogant en hard zijn. Eigenzinnig vasthouden aan eigen mening kan over mensen lopen worden. De volmaakte nederigheid is een gevorderde deugd, omdat we onmogelijk de schijn kunnen ophouden dat we iets aanvaarden wanneer we innerlijk koken van ergernis. We komen terecht in een passief agressieve houding die zowel voor onszelf als anderen destructief is. Valse nederigheid is zowel gevaarlijk als schadelijk.

Deze zaligspreking vraagt dus heel wat eerlijkheid en geduld met onszelf, want naarmate we dieper afdalen in onze meditatiepraktijk, zullen we op steeds diepere lagen van ons ego stoten die zich verzetten tegen deze leer.

Een vertaling van deze zaligspreking door Douglas-Klotz zegt:

‘gezond zijn diegenen die verzacht hebben wat in hen verhard was, zij zullen fysische energie en kracht ontvangen van het heelal’.

Dit is een prachtige interpretatie die duidelijk een toestand weergeeft waarin zachtmoedigheid en bescheidenheid ontbreken. Verstarring van het ego maakt zachtmoedigheid onmogelijk. Die innerlijke verharding kan stilaan verzachten door meditatie. Zuivere aandacht en zin voor humor maken is bewust en licht zodat de innerlijke verharding stilaan kan versoepelen.

Tao:

De zachtheid van het water, holt de hardheid van de steen uit.

Buigzaamheid overwint onbuigzaamheid

De zwakke houdt langer vol dan de sterke

Degenen die buigen houden het nog lang uit nadat onbuigzamen al lang gebroken zijn.

Vele weten dat, maar weinig leven er naar.

Daarom omhelst de wijze de nederigheid

En eert hij de weg van de Toa

Hij leeft dicht bij de aarde en verwelkomt haar bitterheid

Zo wordt de laagste de hoogste

En de minste wordt de grootste

zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

8-voudig pad: Juiste handelen

De kerken leggen tegenwoordig veel nadruk op thema’s als sociale rechtvaardigheid, voorkeursoptie voor de armen, mensenrechten en politieke vrijheid. Deze zaligspreking kan terecht geïnterpreteerd als een verwijzing naar deze thema’s. De leer van Jezus benadrukt de noodzaak om de anderen te helpen, vooral de armen. Vaak worden we overspoeld door de grote verscheidenheid aan problemen en morele dilemma’s. Soms lijkt het zelfs overstelpend en deprimerend. De nieuwsmedia confronteren ons met zoveel rampgebieden in onze wereld dat we ons vaak machteloos en zelfs schuldig voelen.

Misschien vragen we ons af of we wel het recht hebben om gelukkig te zijn in een wereld die zo verscheurd wordt door lijden. Problemen van sociaal onrecht verscherpen het bewustzijn dat onze westerse levensstijl medeverantwoordelijk is voor de armoede in de wereld. Dat maakt het moeilijk om diep in deze zaligspreking te kijken. Wat betekent dat: hongeren en dorsten naar gerechtigheid.

De taal (Aramees) waarin de zaligsprekingen verteld zijn, zijn veel meer genuanceerd en meer-lagig dan de Griekse vertalingen, die we meestal kennen.

Bvb de betekenis van het woord ‘gerechtigheid’ kan verschillende geparafraseerd worden. (Douglas-Klotz)

  1. Zalig die hongeren en dorsten naar fysieke rechtvaardigheid en rechtschapenheid, ze zullen omringd worden door wat er nodig is om het lichaam te onderhouden.
  2. Verbonden met de Ene zijn zij die ’s nachts waken, verzwakt en innerlijk uitgedroogd door de toestand van de wereld, ze zullen verzadigd worden.
  3. Geïntegreerd, weerstand biedend aan begoochelingen zijn zij die smachten naar vrede tussen de elkaar bestrijdende delen in zichzelf, ze zullen overal rondom vinden wat er nodig is om die vrede op te bouwen.
  4. Geheeld zijn zij die voortdurend innerlijk voelen: ‘kon ik maar nieuwe krachten opdoen en een duidelijk doel vinden om mijn leven op te richten: ze zullen vol geboortekracht stromen’.

Deze parafrases tonen interpretaties naar binnen en naar buiten; Ze zijn correct en noodzakelijk. Ze tonen dat een gevoel van evenwicht en recht eerst innerlijk moet zijn, voor de wereld naar buiten toe kan worden veranderd.

In de 4 edele waarheden van het boeddhisme is het ophouden van lijden de 3de. Lang werd boeddhisme geassocieerd met geen begrip hebben voor de uiterlijke omstandigheden van mensen, soms zelfs als levensvreemd gezien.

Tich Nath Han laat in zijn geëngageerd boeddhisme zien dat de combinatie innerlijke transformatie versus uiterlijk engagement zeker mogelijk is. Het boeddhisme vult een christelijk engagement aan met effectievere zelfreflectie, waardoor misschien juister engagement kan ontstaan. Het bredere en langere termijn perspectief van het boeddhisme kan een ander perspectief bieden aan de benadering van het onmiddellijk willen verzachten zonder rekening te houden met de gevolgen op de lange termijn. Het evenwicht tussen Christendom en boeddhisme kan worden voorgesteld als een tempel met twee zuilen: de zuilen van wijsheid en mededogen. Om een standvastig gebouw te hebben moeten beiden stevig staan. De innerlijke uitzuivering moet in evenwicht zijn met een maatschappelijk engagement.

De onvoorwaardelijke liefde van Jezus was bedreigend voor machtsstructuren, maar heeft deze machtsstructuren overleefd. En roept ons op om hetzelfde te doen. Het boeddhisme wil ons de weg wijzen om deze onvoorwaardelijke liefde te bereiken(de transformatie).

Eigenlijk bestaan er twee soorten lijden. Het effectief lijden aan ziekte, ouderdom, dood en het lijden dat we onszelf aandoen als we geconfronteerd worden met ziekte, ouderdom en dood. Dit lijden kan losgelaten worden, wanneer we hechting loslaten. Deze visie kan ons helpen om de zaligsprekingen te begrijpen.

Hoe kunnen we het lijden begrijpen dat mensen elkaar aandoen? Dit maakt duidelijk deel uit van de karmische gevolgen van de mensheid als geheel. In het christendom spreekt men van de collectieve zonde.

In onze woordenschat veronderstelt het woord ‘juist’ dat er iets aan tegengesteld is: ‘verkeerd’. Het woord verkeerd heeft een morele bijklank. Een van de doctrines in het boeddhisme gaat over de verzoening van tegengestelden. De twee tegenpolen zijn nodig om een geheel te vormen. Dingen worden pas negatief en schadelijk wanneer ze losgemaakt worden uit het geheel. We worden als mens schadelijk wanneer we de negatieve kanten van onszelf niet zien, wanneer ze afgesplitst worden. Het woord juist krijgt dan de betekenis ‘zoals de dingen van nature zijn’.

De manier waarop alles bestaat (Tao: zoals Chinezen zeggen) is de stroom van het leven als deel van het oneindig geheel. Tegenstellingen zijn altijd geschapen door de menselijke, oordelende geest. Dergelijke oordelen komen voort uit onze ervaringen van genot en pijn. Er zijn heel wat morele wetten voortgekomen uit deze beleving van tegenstellingen.

Dit is misschien niet zo eenvoudig te begrijpen, want we hebben hier te maken met verschillende niveau’s van waarheid: de absolute en relatieve waarheid. Op hun eigen manier zij ze alle twee waar en werkelijk; het ene werkelijkheidsniveau ontkent het andere niet; We moeten de wereld van de dualiteit integreren in de wereld van de non-dualiteit. De meeste mensen loochenen het non-dualistische niveau en denken dat de dualiteit de enige werkelijkheid is. Het is nochtans uiterst belangrijk in het denken over goed en kwaad. In de niet-dualistische sfeer is alles deel van God- inclusief de schaduw, die we ‘kwaad’ noemen. Zo niet is God, God niet. Wie dit heeft ingezien kan ophouden om zijn eigen schaduw te projecteren op God, de duivel of andere rassen enzovoort. Om onze afsplitsingen en projecties te genezen is het van wezenlijk belang om een glimp op te vangen van de non-dualiteit. Anders blijven we in de illusie leven en blijft onze ‘God’ een projectie van onze menselijke psyche.

In dit licht is het duidelijk dat de ziektes van deze wereld voortkomen uit de gespleten bewustzijn van de mensheid en haar verwerping van het andere niveau van de werkelijkheid. Daarom betekent hongeren en dorsten naar wat recht en juist is vooral de wil om onze eigen gespletenheid te genezen, zodat we anderen écht van dienst kunnen zijn.

Wanneer we stilstaan bij deze Zaligspreking, moeten we ons bewust zijn van onze eigen gedachten en meningen over wat juist is.

Misschien komen gebrekkige oordelen mee, waardoor onze inzet voor de goede zaak meer kwade dan goede gevolgen heeft. Hier stoten we opnieuw op het belang van het bewustzijn van onze motivatie.

Een van de praktische middelen in het Edele Achtvoudig Pad is het ‘juiste levensonderhoud’: werk verrichten dat de werkelijkheid vooruit helpt, leven in harmonie met de levensstroom en geen dingen doen die de verdeeldheid en de vernielingen bevorderen die ontstaan door de gesleten geest van de mens. Werk doen dat geen schade toebrengt aan de anderen, het milieu of onszelf. Dan zal ons werk het groei- en helingsproces in onszelf en anderen bevorderen. Dat zal ons bevrijden van de neiging om onszelf en onze omgeving onder controle te houden en te beheersen. Zoals de paradox van Lao Tzu zegt: ‘De wijze handelt zonder iets te doen, werkt zonder spanning en onderricht zonder woorden.’

De vrucht van deze zaligspreking is innerlijke vrede. We zullen vrede hebben met de manier waarop de dingen zijn en al wat we doen zal in harmonie zijn met de Werkelijkheid. Als we echt in vrede zijn en één met het leven en met onszelf, zullen we de middelen vinden om in noodsituaties op de beste manier anderen te helpen. Als we onze bijdrage zien als het helen van de gespletenheid in het leven in plaats van het rechtzetten wat verkeerd is, zullen we heling brengen.

Het kan nuttig zijn om diepgaande te kijken naar de zaken die we steunen, de goede werken die we verrichten, de keuze die we maken en de motivaties van onze engagementen. Waarom steunen we het éne meer dan het andere. Misschien hebben we een engagement gekozen dat aansluit bij onze eigen behoeften. Er zijn tal van voorbeelden te geven maar een opvallende keuze is de keuze voor de strijd tegen een ziekte waarvan men zelf hinder van ondervonden heeft. Belangrijk is je eigen motivatie te onderzoeken. Onze acties zal des te meer vruchten dragen als we onze motivaties ten volle beseffen. Misschien stillen we op die manier een welbepaalde honger of dorst in onszelf.

Dit soort bewustzijn laat ons inzien dat onze inzet niet geheel altruïstisch is. Het helpt ons het gevaar te vermijden dat we het leed van anderen gebruiken om aan onze eigen behoeften tegemoet te komen, wat een houding van eigengerechtigheid voedt. Ook burnout kan het gevolg zijn van dergelijke inzet

Het is goed om weten dat we in wezen alleen de omstandigheden kunnen scheppen die gunstig kunnen zijn voor verandering. We kunnen de andere niet veranderen, want dan lonkt burnout; wat we vaak zien bij hulpverleners.

Uiteindelijk komt de dood, en als we deze zien als de ultieme mislukking zullen we erg gebukt gaan onder stress en onrust. Daarom is een spirituele praktijk wel erg belangrijk als we echt dienstbaar willen zijn.

De innerlijke vrede, de verzadiging in deze Zaligspreking, zal ons ten deel vallen wanneer we het belang van zelfloze inzet beginnen te zien: we verwachten zelf niets. Dat soort loslaten is heel moeilijk te leren. Echte tevredenheid zal pas komen als we echt niets meer verwachten.

Volgens de boeddhistische leer is de cyclus van geboorte en dood alleen te doorbreken door niet langer karma te scheppen. Dat kan alleen door zuiver handelen, zonder wat dan ook naar onze hand te willen zetten of ergens voordeel uit te halen.

Zalig die barmhartig zijn,

Want zij zullen barmhartigheid ondervinden

(8-voudig pad: juist levensonderhoud)

De twee goddelijke energieën die het boeddhisme het sterkst benadrukt zijn Wijsheid en Mededogen.

In het Mahayana-boeddhisme worden ze verpersoonlijkt in twee grote bodhisattva’s: Avolokiteshvara (Chenresig in Tibet) en Manjushri. Barmhartigheid, mededogen en liefde staan centraal in alle grote religies, Jezus zei: “Heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen”.

We beseffen te weinig dat vanuit een puur psychologisch perspectief deze opdracht onmogelijk is. Mededogen en barmhartigheid komen niet vanzelf op wanneer we gekwetst, vervolgd, uitgescholden of gewond zijn; dan neigt onze natuurlijke reactie veeleer naar woede en wraakzucht. De mentaliteit van oog om oog, tand om tand is de enige taal die het ego kent. Christenen lijden er soms erg onder dat Christus oproept tot vergeving en barmhartigheid, terwijl ze geen vergeving of barmhartigheid kunnen voelen, wat resulteert in schuldgevoelens, bovenop het leed dat hun gevoelens van woede of wraakzucht heeft veroorzaakt.

De boeddhistische leer over barmhartigheid en mededogen stelt dat het ego uit zichzelf niet in staat is tot barmhartigheid. Barmhartigheid, mededogen en vergeving moeten ontwikkeld worden door spirituele oefeningen die energie putten uit het ware zelf.

Als we eerlijk en regelmatig mediteren, worden we geconfronteerd met onze storende emoties, zoals jaloersheid, woede en wrok. Pas dan gaat de Bron van Wijsheid en Mededogen stromen. Het is een subtiel proces. Wanneer we mediteren, komen de storende gevoelens die we gewoonlijk onderdrukken, vrij in ons bewustzijn. Het is heel belangrijk dat dit gebeurt. Het is een teken van groei, niet van het omgekeerde, zoals we vaak denken.

Zolang deze emoties verdrongen en onbewust blijven, kunnen ze niet geheeld worden en zullen we niet in staat zijn tot mededogen. Als ze opstijgen tot het bewustzijn, wordt het heel moeilijk om te verhinderen dat onze aandacht afdwaalt naar de gedachten, herinneringen en geschiedenissen die met de gevoelens samengaan. Op dergelijke ogenblikken is de grootste discipline vereist om terug te keren naar onze focus, onze mantra.

Dat is de negatieve kant in de ontwikkeling van barmhartigheid. De positieve kant bestaat erin zo te mediteren dat het mededogen steeds groter wordt. Daar hebben de boeddhisten veel spirituele oefeningen voor.

Enkele voorbeelden:

We kunnen nadenken over de mogelijke oorzaken van de daden van degenen die we haten of niet kunnen vergeven. We overwegen hun lijden, of als we dat niet kennen, hoe dat lijden misschien wel is..

Daarna staan we stil bij onze eigen negatieve gevoelens: hoe pijnlijk zijn die niet? We beseffen dat dergelijke gevoelens en de pijn die ze veroorzaken universeel zijn. Mijn pijn, woede en haat zijn dezelfde pijn, woede en haat die ook anderen kennen, ook mijn vijand.

Het gaat dus niet alleen maar om mijn pijn maar om de pijn. Mijn pijn maakt deel uit van de universele pijn. Dergelijke overwegingen kunnen ons tot een evenwichtiger visie brengen, gewoon door ons gezond verstand te gebruiken.

Toch bestrijkt het verstand slechts een beperkt terrein.

Om werkelijk tot barmhartigheid, vergeving en mededogen te komen, moeten we ons leren identificeren met de Goddelijke Barmhartigheid. Voor christenen komt die via Christus.

Een belangrijke oefening uit het Tibetaans boeddhisme is de tonglen-meditatie.

Dat is een oefening waardoor we de pijn van de ander op ons nemen en liefde geven. De oefening wordt verricht met behulp van de verbeelding en de adem. We ademen de pijn van de ander (vriend of vijand) in, in de vorm van grijze rook en vervolgens ademen we liefde uit naar de ander in de vorm van witte rook. Wees heel bewust van de inwonende aanwezigheid van het Christusbewustzijn/boeddhanatuur, want het is Christus/boeddha in ons die de pijn en het leed van de ander op zich neemt en er barmhartigheid en mededogen voor in de plaats geeft. Adem dus het leed en de pijn van de lijdende vriend of vijand in en adem de liefde en vergeving van het Christusbewustzijn/boeddhanatuur uit naar de anders toe. In het boeddhisme wordt deze meditatie in de eerste plaats verricht om het mededogen in zichzelf te vergroten. Als bovendien de ander ermee gebaat is, dan wordt dat beschouwd als een gelukkig neveneffect van de oefening.

Voor christenen is het interessant om hier bij stil te staan. Vaak zijn we zo druk bezig met goed te doen voor anderen dat we niet voldoende aandacht meer overhouden voor onszelf. Het boeddhisme herinnert er ons voortdurend aan dat we alleen onszelf kunnen veranderen, maar dat we zo ook de anderen de kans geven om te veranderen.

Dit is een goed ogenblik om even stil te staan bij het smeekgebed, dat zo veel voorkomt in het christendom.

Veel mensen die al een tijdlang mediteren, krijgen het moeilijk met het smeekgebed, gewoonlijk omdat hun godsbeeld begint te veranderen. Het sinterklaas:vaderbeeld van God verandert. Het smeekgebed wordt een herinnering aan de noden van de wereld.

De tonglen-meditatie kan het smeekgebed een nieuwe impuls geven. We weten dat alles met elkaar verbonden is en van elkaar afhankelijk. Dat leren de moderne wetenschappen ons evengoed als het boeddhisme. Tonglen kan ons helpen beseffen dat we geroepen zijn om werkelijk deel te nemen aan het werk van mededogen en heling, dat ook Christus’ verlossingswerk kan genoemd worden. Paulus verheugt zich dat hij voor de gelovigen mag lijden. Het bodhisattva-ideaal in het Mahayana-boeddhisme kan ons helpen om die idee beter te begrijpen.

Wie het ernstig meent met het spirituele pad en bodhissattva-gelofte aflegt, belooft het nirvana, de volledige bevrijding, niet in te gaan zolang niet alle levende wezens verlost zijn. Deze gelofte verbindt de bodhisattva ertoe om op een of andere manier binnen het bereik van het lijden te blijven om dat te verlichten, tot alles voltooid is. Zo zien boeddhisten Christus als een groot bodhisattva.

De tonglen-meditatie kan ook heel nuttig zijn wanneer we bij een stervende zijn die zich niet langer met woorden kan uitdrukken. Het is een sterk en helend gebeuren om ons op deze manier in stilte de pijn van de ander op zich te nemen. Dit gebed van de stille deelname aan het lijden van een ander kan onze hulpeloosheid helpen wegnemen, wanneer we in een bepaalde situatie niet meer weten hoe. En bovenal is dit een krachtige manier om het hart te openen in mededogen.

Barmhartigheid komt naar ons toe op haar tijd en op haar manier. De zachte aanrakingen van de onvoorwaardelijke Liefde kan ons tegemoetkomen naarmate wij zelf anderen tegemoet gaan. Dat is de kern van deze Zaligspreking. Het opengaan van het oog van het hart vraagt een langdurig spiritueel proces, dat zeker bevorderd wordt door een dieper wordend inzicht in alle Zaligsprekingen. Zijne Heiligheid de Dalai Lama heeft er herhaaldelijk op gewezen dat we gelukkig zijn in de mate dat we anderen proberen te dienen en gelukkig te maken. Die gedachte staat ook centraal in het ideaal van de bodhisattva, die het nirvana niet wil ingaan eer alle levende wezens gered zijn.

Welke vreugde er ook is in deze wereld,

altijd komt ze voort

uit het verlangen dat de ander gelukkig mag zijn.

En welk lijden er ook is in deze wereld,

altijd komt het voort

uit het verlangen dat ik zelf gelukkig zou zijn.

Deze visie komt ook naar voren in veel boeddhistische teksten, zoals in dit gebed, dat alle Rigpa-leerlingen opzeggen na de tonglen-meditatie.

Door de kracht van de waarheid

Van deze praktijk,

Mogen alle levende wezens het geluk kennen

En de oorzaken van het geluk.

Mogen allen nooit gescheiden worden

van het heilige geluk,

dat vrij is van zorgen.

Mogen allen leven in gelijkmoedigheid,

zonder gehechtheid

en zonder afkeer.

En mogen allen geloven in de gelijkwaardigheid

van alles wat leeft.

zalig die zuiver van hart zijn,

want zij zullen God zien

(8-voudig pad: de juiste inspanning)

Deze Zaligspreking is de meest verbazingwekkende van allemaal. In het Oude Testament lezen we dat niemand God kan zien en in leven blijven. Maar hier wordt ons gezegd dat de zuiveren van hart God zien. Misschien denken we dat zuiverheid van hart voor ons onmogelijk is. Daarom is het belangrijk om de echte betekenis van deze Zaligspreking te begrijpen, en de gevolgen ervan voor ons leven hier en nu.

Wat is zuiverheid? In hindoeïstische en boeddhistische geschriften in het Sanskriet vinden we twee woorden die ons op de goede weg kunnen zetten. Het ene woord is ekargrata en het andere viveka.

Ekargata kan best vertaald worden met “eenpuntigheid”.

Het duidt op het zoeken van de waarheid boven alles, een verlangen naar Waarheid, Wijsheid en Liefde zoals sportlui streven naar een medaille of een wereldtitel. Al de rest komt op de tweede plaats, na het hoogste levensdoel, “God zoeken”. Dat is het enige wat Benedictus zocht in degenen die wilden intreden in zijn kloosters.

Zich voor ogen houden dat God in alles is, moet niet gezien worden als een verwerping, maar juist als het levende, pure, naakte leven, ten volle beleefd – en precies daarvoor zijn we geboren.

Viveka aan de andere kant betekent het vermogen om onderscheid te maken tussen het voorbijgaande en het blijvende, en dus om de waarheid te erkennen wanneer die verschijnt. Deze twee houdingen helpen om de zuiverheid van hart te ontwikkelen waarover Jezus het hier heeft. Meditatie en bewustzijn van het nu-moment of bedachtzaamheid zijn de essentiële middelen om deze twee kwaliteiten te ontwikkelen.

Kijken we even terug naar deze gedachtengang, dan schijnt het duidelijk dat de zuiverheid van hart ontstaat wanneer we deze houdingen beginnen te beleven. In de eerste plaats vraagt zuiverheid van hart armoede van geest. Zolang we gehecht blijven aan dingen, gebeurtenissen of mensen of zelfs aan ideeën over God, is het onmogelijk om de eenpuntige visie te ontwikkelen die vereist is om tot zuiverheid van hart te komen. Ook deemoed, zachtmoedigheid of nederigheid is onmisbaar, want zolang er verborgen ambities zijn, vooral spirituele ambities, zoeken we niet de waarheid op zich, maar alleen die aspecten van de waarheid die ons goed uitkomen. Het ontwikkelen van zuiverheid van hart vereist alleen-zijn, wat niet hetzelfde is als eenzaamheid. Alleen-zijn is het vermogen om te rusten in het “zelf” (de geest), in het bewustzijn dat daar alles te vinden is, wat nodig is voor het omvormingsproces. Alleen-zijn leert ons dat niemand dit kan doen in onze plaats. De stappen naar zuiverheid van hart kunnen alleen door onszelf worden gezet, hier en nu.

Hongeren en dorsten naar waarheid en barmhartigheid zijn essentieel.

Geen juist zicht, zonder mededogen. Geen juist beeld zonder zorg. Geen juist spiegelbeeld zonder zelfzorg.

Wanneer we al deze houdingen in ons wortel gaan schieten, zelfs al is het maar een klein beetje, dan wordt het mogelijk om nu en dan een glimp op te vangen van de Werkelijkheid, het leven zoals het is, de onvoorwaardelijke liefde die het heelal omvat houdt. In die liefde “leven wij, bewegen wij en zijn wij”.

Daarom gaan mensen mediteren, omdat dat de meest directe manier is om onze blik voldoende te zuiveren om God te leren zien in onszelf, in anderen en in alles wat er bestaat. De Woestijnvaders en Woestijnmoeders noemen dat “het pure gebed”. Dat is onmogelijk uit te leggen aan wie er nooit een glimp van heeft opgevangen, zoals men ook geen kleuren kan uitleggen aan een blinde. Pas wanneer we beginnen te “zien” zonder de filter van het verstand (het denken), komen we stilaan tot de Werkelijkheid. Wanneer we mediteren, luisteren we stil naar het woord in onszelf. Naarmate onze aandacht voor de mantra zich verfijnt, gaan we dieper in onszelf kijken in plaats van naar onszelf, of over onszelf na te denken. Diep in de bron van ons zijn kijken is stilte, tot de dageraad komt en we “zien” wie we zijn en waar onze plaats is in de eenheid van de dingen.

Zalig die vrede brengen,

want zij zullen kinderen van God genoemd worden

(8 voudig pad: juiste oplettendheid)

De eerst vijf Zaligsprekingen bevatten alles wat nodig is om tot zuiverheid van hart te komen en leiden daar ook naartoe, terwijl de laatste twee al vruchten zijn van die zuiverheid van hart. Naar vrede wordt in onze tijd hard gezocht, maar ze is moeilijk te vinden. Echte vredesbrengers zijn zeldzaam, omdat niemand echt vrede kan stichten als hij die niet zelf bezit. We verlangen naar geluk, maar we weten dat die ver van ons blijft zolang ons hart geen vrede kent. De Zaligsprekingen waarbij we tot nu toe hebben stilgestaan, verwijzen naar die vrede. Als we ze beleven, kennen we vrede in ons hart en zullen we vanzelf vrede stichten. Volgens Thich Nhat Hanh zijn alle mannen en vrouwen geroepen om vrede te “zijn”.

Wat is vrede? In de eerste plaats schijnt vrede de afwezigheid van hebzucht en afgunst te vragen. Hebzucht wordt in het boeddhisme beschouwd als een van de grootste vijanden van de spirituele groei. De eenvoudigste definitie van hebzucht is: meer willen dan we nodig hebben, terwijl afgunst betekent: willen wat een ander heeft. Hebzucht en afgunst zijn de grondoorzaken van oorlog en conflicten.

Vaak hebben mensen op de spirituele weg het gevoel dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hebzucht of afgunst. Maar eigenlijk zijn er veel subtiele vormen van hebzucht, die bijzonder frequent voorkomen bij spirituele zoekers. Het verlangen naar geestelijke ervaringen is een subtiele vorm van hebzucht waarmee de meeste mediterende mensen te maken krijgen. Er kan ook hebzucht sluipen in de manier van zoeken. Altijd maar nieuwe en betere praktijken zoeken die ons meer vervulling moeten geven, meer inzicht en meer geestelijke ervaringen… dan zullen we ons goed voelen. Hebzuchtig verlangen naar vervulling is misschien een van de ergste vijanden van de echte spirituele praktijk in onze hedendaagse wereld.

Vaak maakt het mensen onrustig en gejaagd, want ze zijn voortdurend op zoek naar iets beters. Dat leidt niet alleen tot rusteloosheid en ontworteling, maar ook tot conflicten en tot concurrentie op spiritueel terrein, wat de gemeenschapszin vernietigt.

Afgunst is natuurlijk al even destructief. Het verlangen naar wat anderen hebben aan posities of relaties heeft al veel gemeenschappen uit elkaar gerukt en geleid tot gedachten, woorden en daden die de vrede vernietigen. Dit soort afgunst komt vaak voor in de omgeving van geestelijke leiders.

Vredebrengers zijn mensen die in staat zijn om het goede te zien en te waarderen in andere mensen, andere landen en andere religieuze tradities. Ze zien het goede niet alleen, maar ze erkennen het ook, schatten het naar waarde en willen ervan leren zonder dat zij het willen veroveren, overnemen of tot eigen voordeel gebruiken.

Vrede stichten heeft alles te maken met geweldloosheid. Gebruiken we op een of andere manier geweld, dan zal de vrede snel verdwijnen. Emotioneel geweld, misschien de meest verborgen vorm, is een van de grootste verjagers van vrede in gezinnen en gemeenschappen. Mensen kunnen elkaar kwetsen met emotioneel geweld zonder dat zelfs maar te beseffen. Om alle vormen van emotioneel geweld te vermijden, is er veel zelfkennis en bescheidenheid nodig. Gebruiken we op een of andere manier geweld tegenover onszelf, dan zullen we niet kunnen verhinderen dat we ook anderen gewelddadig behandelen, hoezeer we ook ons best doen.

In de meditatie bestaat het gevaar dat we onze eigen gevoelens veronachtzamen of zelfs onderdrukken om de geestelijke vrede te bereiken die de meditatie ons zou moeten geven, zo denken we toch. Maar als dat gebeurt, vervreemdt men van het leven, de groei stagneert en de door Christus beloofde vrede blijft buiten bereik. Johannes Cassianus waarschuwt in zijn Regel voor monniken voor een valse vrede. Ik denk dat er zoveel innerlijk als uiterlijk bedrieglijke vormen van vrede bestaan, die allebei even schadelijk zijn. Conflicten onder het tapijt vegen leidt tot een uiterlijke valse vrede. Innerlijke valse vrede ontstaat wanneer we innerlijke conflicten en emoties onderdrukken.

Een ander aspect van het scheppen van vrede, dat Thich Nhat Hanh, één van de grote vredestichters van de twintigste eeuw, zo duidelijk verklaart, is dat we geen partij mogen kiezen wanneer we vrede willen brengen.

“De situatie van de wereld is als volgt. Mensen identificeren zich helemaal met één kant, één ideologie. Om het leed en de angst van een inwoner van Palestina en Israël te begrijpen, moeten we één worden met hem.

Dat is gevaarlijk: beide kampen zullen ons verdacht maken. Maar als we dat niet doen, als we partij kiezen voor het ene of andere kamp, missen we de kans om aan vrede te werken. Verzoening betekent dat we beide kampen begrijpen, dat we naar de ene kant gaan en er het lijden beschrijven van de andere en vervolgens naar de andere kant gaan om her het leed te beschrijven waar de ander onder gebukt gaat. Zo handelen zal de vrede sterk vooruit helpen”.

Kiezen we partij, dan zijn we al in conflict, hoe we ook beweren dat we vrede willen. Dat is heel moeilijk te aanvaarden, want bijna altijd zouden we vrede willen stichten vanuit een of ander kamp. Als we dit alles begrijpen, zullen we zien hoe zeldzaam de echte vredebrengers zijn. Bovendien zijn deze echte vredestichters zelden populair. Wie geen kleur bekent, wordt tenslotte door beide partijen verdacht gemaakt en verworpen, zoals ook Thich Nhat Hanj overkwam in de oorlog van Vietnam. Omdat hij weigerde partij te kiezen of de anderen de schuld te geven, verwierpen vredewerkers en organisaties hem. Ze verdachten hem ervan tot het andere kamp te behoren, omdat hij zich niet bekende tot hun kamp. Als we hierin diep doordringen, wordt de waarheid ervan duidelijk. Het vraagt een hoge mate van onthechting of van armoede van geest om geen partij te kiezen.. Het vraagt de onvoorwaardelijke liefde van het Goddelijke.

Het kan verhelderend zijn om in dit verband na te gaan wat Jezus gezegd heeft over de vrede. “Vrede laat ik jullie na, mijn eigen vrede geef ik jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft.” En in contrast ermee: “Denk niet dat ik op aarde vrede ben komen brengen. Ik ben geen vrede komen brengen maar een zwaard”. Op het eerste gezicht spreken die twee uitspraken elkaar tegen. Maar het is slechts één van de vele gevallen waarin de leer van Jezus contradicties schijnt te bevatten. Deze schijnbare tegenspraken vragen dat we naar diepere betekenissen zoeken in de leer van Jezus en geen genoegen nemen met een letterlijke of oppervlakkige interpretatie.

Het wordt duidelijk dat in het licht van wat we tot nu toe begrepen hebben, de vrede die de wereld niet kan geven een vrede is die alle tegenstellingen en partijdigheid overstijgt. Op het oppervlakkige niveau brengt deze vrede vaak het zwaard van de verdeeldheid en kan zij leiden tot de vervolging van de vredebrenger.

Geen partij kiezen betekent niet dat we nergens achter staan. Ik zou zeggen dat het betekent dat we achter de Waarheid staan, zoals we die leren zien vanuit het perspectief van een zuiver hart en vanuit een diepere bewustzijnslaag. Dat betekent dat we ten volle beseffen dat bij conflicten beide partijen in verwarring zijn en vrede missen. In geen enkel conflict heeft één enkele partij alle gelijk. Wanneer we partij kiezen, identificeren we ons dus met het gedeeltelijke gelijk van één visie op het conflict. En dan zien we het gelijk niet meer in de andere visie.

Om vredebrenger te worden moeten we enigszins vertrouwd zijn met het onverdeelde bewustzijn, dat we leren kennen in meditatie en contemplatief gebed. Daarom is vandaag de discipline van de meditatie zo belangrijk. Het is de manier om de werkelijkheid op een directe manier te ervaren en om zo vredesbrenger te worden en de vrede door te geven die Jezus gebracht heeft: “Vrede laat ik jullie na, mijn eigen vrede geef ik jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft”. Hij wil dat we vredesbrengers worden, maar eerst moeten we ons leven leren verliezen op het voorwaardelijke niveau, om het terug te vinden op het ultieme Zijnsniveau.

Hoe kunnen conflicten opgelost raken zonder partij te kiezen? Een bemiddelaar kan alleen maar mensen in staat stellen om een conflict te beslechten als hij onpartijdig staat tegenover gelijk of ongelijk van beide kanten. Dat is onmogelijk als hij met de ene of de andere kant sympathiseert. Op menselijk niveau kennen we overwinning en nederlaag. De ene zegt: “goed, jij wint”, en geeft toe aan de ander. Dat gebeurt in gezinnen en oorlogen. Mensen geven ook toe “voor de lieve vrede”. Gewoonlijk duurt dat soort oplossing niet lang, en blijven er restjes kwaadheid smeulen in degene die heeft toegegeven, ook als hij dat bewust gedaan heeft omwille van de vrede. We hoeven maar naar de twee Wereldoorlogen van de twintigste eeuw te kijken om de rampzalige gevolgen te begrijpen van vredesverdragen die worden opgelegd na een nederlaag, vooral wanneer ze streng en bestraffend zijn.

Een andere manier om tot vrede te komen is het compromis. De meeste politieke verdragen proberen compromissen te sluiten. Beide kanten geven iets op, zodat niemand verliest of gestraft wordt, want iedereen doet toegevingen. Dat is het beste dat bereikt kan worden op het niveau van de relatieve waarheid.

Maar echte vrede is de vrucht van mededogen en wederzijdse vergeving. Daartoe moet elke kant bereid zijn om in de schoenen te gaan staan van de ander en het onrecht te erkennen dat de ander is aangedaan. Pas wanneer dat gebeurt, wordt er echte vrede geboren en verdwijnen de oorzaken van het conflict in mededogen. Ook deze oplossing heeft met compromissen te maken wat de handelingen en houdingen betreft die uit de vrede voortkomen. Maar als de motivatie werkelijk mededogen en vergeving is, leveren beide partijen vanzelf hun bijdrage tot de vrede en komt er echte verzoening tot stand. Daartoe is er een zekere mate van spiritueel inzicht en zelfoverstijging nodig

Een ander aspect van het vredeswerk is in vrede leren samenleven en samenwerken met mensen die we niet mogen of die een hekel aan ons schijnen te hebben. Allemaal komen we vroeg of laat in een dergelijke situatie terecht. Het is goed om hier terug te denken aan de uitspraak van Zijne Heiligheid de Dalai Lama tijdens het John Main-seminarie in 1994. “Onze vijanden zijn onze beste geestelijke leraren”.

De mensen die ons niet liggen en nog meer degenen die een afkeer van ons schijnen te hebben, brengen precies die aspecten van ons aan het licht die nog moeten groeien. In onze omgang met mensen met wie we het moeilijk hebben komen onze verborgen psychische zwakheden en angsten naar boven. Daarom zijn precies deze relaties belangrijke leermeesters, als we ze benaderen met een eerlijk en open hart. Dergelijke situaties confronteren ons met niveaus van emotionele behoeftigheid en onzekerheid in onszelf die we moeten toegeven en aanvaarden eer ze geheeld kunnen worden en we tot een grotere rijpheid kunnen komen. In dit type relatie kunne we tot bewustzijn komen van steeds wederkerende patronen van negatief gedrag, die voortkomen uit die kwetsuren. Meditatie schept in ons het bewustzijn en de ruimte om die patronen te ontdekken en om te vormen. Dat volstaat soms al om moeilijke relaties te verbeteren. Het zo verworven inzicht leidt naar mededogen, vergeving en verzoening.

Vaak belasten we de mensen die we niet mogen met onze projecties en schrijven we hun de kenmerken van onszelf toe waarvan we niet houden. Dat maakt het leven moeilijk, maar tegelijk maakt het de mensen van wie we een afkeer hebben tot onze beste leermeesters. Wanneer we dat inzien, begrijpen we dat er geen “goeden” en “slechten” bestaan.. Zoals de boeddhisten zeggen, dragen we allemaal goede zaden in ons hart, samen met zaden van lijden. Allemaal zijn we in staat tot het afschuwelijkste gedrag. We weten niet wat wijzelf zouden doen in de situatie van iemand wiens gedrag ons met afgrijzen vervult. Er is een gedicht van Thich Nhat Hanh dat dit illustreert. Het toont hoe we allemaal één zijn, en dus verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt in de wereld. Als we deze waarheid begrijpen vanuit ons diepste zelf, zullen we misschien bij machte zijn om vrede te brengen in onze wereld.

Zeg niet dat ik morgen weg zal gaan,

Want ik kom vandaag pas aan.

Kijk diep: ik kom in elke seconde,

om een knop te zijn op een lentetwijg,

en een vogeltje te zijn, met nog ijle vleugeltjes,

en ik leer zingen in mijn nieuwe nest,

en om een rups te zijn middenin een bloem,

en een juweel te zijn, verborgen in een steen.

Ik kom er pas aan, om te lachen en te wenen,

om te vrezen en te hopen,

en het ritme van mijn hart is de geboorte en de dood

van al wat leeft…

Ik ben het meisje van twaalf, vluchteling in een bootje,

die zich in de oceaan werpt

na verkracht te zijn door een zeepiraat,

en ik ben die piraat:

mijn hart in nog niet instaat om te zien en te beminnen …

Mijn vreugde is als de lente, zo warm

dat ze bloemen doet ontluiken op alle levenspaden.

Mijn pijn is als een rivier van tranen, zo vol

dat ze de vier oceanen vult.

Noem me alstublieft bij mijn echte namen,

zodat ik kan ontweken,

en zodat ik al mijn schreeuwen en lachen ineens kan horen,

zodat ik kan zien dat mijn vreugde en mijn pijn één zijn.

Noem me alstublieft bij mijn echte namen,

zodat ik kan ontwaken,

En zodat de deur van mijn hart open kan blijven,

de deur van het mededogen.

Zalig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen

(8 voudig pad: de juiste concentratie)

Dit is de Zaligspreking die het gemakkelijkst verkeerd kan worden begrepen. Dat ze de laatste is in de rij van acht schijnt te betekenen dat ze de moeilijkste is en de andere Zaligsprekingen nodig heeft om werkelijkheid te kunnen worden. We hoeven maar naar de geschiedenis te kijken om te zien welke tragische gevolgen het verkeerd begrijpen van deze leer heeft gehad. Ook vandaag nog zijn mensen bereid om zoveel mogelijk mensen te doden die hun geloof niet delen.

Zolang mensen geloven dat ideeën en gedachten de werkelijkheid belichamen waarnaar ze proberen te verwijzen, hebben die ideeën een gevaarlijke macht en kunnen ze mensen ertoe brengen om hun medemensen tekort te doen. Wanneer we inzien dat ideeën nooit echt de werkelijkheid kunnen belichamen maar er slechts naar kunnen verwijzen, kunnen we er met een veel grotere vrijheid mee omgaan.

Vaak klampen mensen zich vast aan ideeën uit angst en uit onvermogen om in te zien dat religieuze geloofstradities niet meer zijn dan gedachtenconstructies. Gelovige mensen worden vaak boos wanneer ze dat te horen krijgen: dan krijgen ze het gevoel dat de grond onder hun voeten wegzakt. Maar om tot spirituele volwassenheid te kunnen komen moeten we allemaal vroeg of laat inzien hoe relatief ideeën wel zijn.

Willen we met een grotere vrijheid kunnen omgaan met onze ideeën en opinies, dan moeten we beseffen dat er nog een andere soort kennis bestaat, de kennis van de spirituele werkelijkheden. Die kennis vraagt een zekere mate van inzicht in de werking van de geest. Meditatie leidt ons naar het rijk van de ervaring, aan de overkant van de gedachten. Zijn we eenmaal in aanraking gekomen met dit bewustzijnsniveau, het bewustzijn van de eenheid voorbij de gedachten, dan verliezen onze ideeën veel van hun macht over ons en worden we veel verdraagzamer tegenover andere opvattingen en geloofstradities.

De Boeddha leerde de mensen om nooit iets een te nemen gewoon omdat hij het zei, maar om het zelf na te gaan. Twijfelen is niet verkeerd. Het kan een deugd zijn, die mensen er toe aanzet te zoeken naar waarheid in plaats van zonder nadenken opgelegde geloofssystemen of doctrines te slikken.

Alleen wie tot inzicht is gekomen, kan zijn leven geven voor de waarheid, want die gelooft hij niet, die kènt hij. In liefde de waarheid zeggen staat mijlenver af van anderen willen overtuigen van wat we geloven. We kunnen alleen maar over Waarheid en Liefde spreken als we het dualistische denken hebben losgelaten.

Alle oorlogen en conflicten ontstaan op het niveau van het ego, dat zich vastklampt aan zijn eigen visies, rechten, geloofsovertuigingen, verlangen enzovoort. Het kan het ego zijn van een persoon, een familie, een natie of een ras.

Veel mensen zijn bereid om te lijden voor hun geloof, sommigen zelfs om ervoor te sterven of anderen te vermoorden. Maar dat heeft Jezus zeker niet bedoeld met “vervolgd worden vanwege de gerechtigheid”. Om deze Zaligspreking te leren begrijpen kunnen we niet beter doen dan naar het leven en sterven van Jezus kijken. Hij sloot nooit compromissen met de waarheid, ook al wist Hij dat het Hem het leven zou kosten. Hij zag een waarheid die groter is dan menselijke rechtvaardigheid en straf. Moet de vrouw die op overspel is betrapt, gestenigd worden? “Wie van u zonder zonde is, moet dat maar als eerste een steen op haar werpen”. Zolang we ons vastklampen aan een idee, die gebaseerd is op het denken en dus op een relatieve waarheid, kunnen we geneigd zijn ons leven te geven voor ideeën in plaats van voor de werkelijkheid.

Mahatma Gandhi, Martin Luther King en aartsbisschop Oscar Romero zijn drie voorbeelden van mensen die in de twintigste eeuw deze Zaligspreking beleefd hebben. Simone Weil is een vierde: haar radicale beleving van de waarheid, zoals zij ze zag, heeft haar het leven gekost. Het valt op dat deze mensen iets gemeenschappelijk hebben: ze handelden meer dan ze spraken. Ze beleefden de waarheid en handelden rechtvaardig in situaties van onrecht en verdrukking. En omdat ze daar precies zoals Jezus, radicaal in waren, werden ze tenslotte vermoord door hun vijanden. Ze werden gedood omdat hun manier van leven en handelen de valsheid van hun tegenstanders aan het licht bracht. Geconfronteerd met leugen en onrecht spraken en handelden ze naar waarheid en recht. Wanneer onze verhouding tot de Waarheid en de Werkelijkheid het niveau van de ideeën overstijgt, ontvangen we het vermogen om de Waarheid te beleven. Misschien stellen we vaak vast dat gewoonweg in de Waarheid leven erg bedreigend is voor mensen die in de sfeer leven van ideeën, verbeelding of zelfbegoocheling.

Misschien hebben we daar al een voorsmaakje van gekregen toen onze vrienden reageerden op ons geloof of het feit dat we mediteren. Hoe vaak verzwijgen we die dingen niet, uit schrik dat onze vrienden ons zouden uitlachen of bekritiseren? Dit kan een eerste stap zijn om deze Zaligspreking te beleven: niet verbergen dat we mediteren en dat we dat belangrijk vinden. We krijgen moeilijk over onze lippen: “neem me niet kwalijk, maar ik ga nu mediteren; ik kom over een halfuurtje terug”.

We hebben heel wat goede redenen om te zwijgen.

Eén manier om na te gaan in hoeverre we deze Zaligspreking beleven is nagaan hoe vaak we verzwijgen waarin we echt geloven, uit schrik voor de reacties van anderen. Van de andere kant mengen we ons spontaan in verhitte discussies over opvattingen die ons veel minder aangaan.

Om deze leer te begrijpen, moeten we een spiritueel pad kiezen dat leidt naar onthechting van het ego. Precies het ego is verantwoordelijk voor onze angst op alle niveaus. Het ego vreest de controle te verliezen over het zelf, de anderen en God, en daarom weeft het een web van angst. Wanneer we beginnen te mediteren of onverschillig welk proces ingaan van zoeken naar spirituele zelfkennis, worden we geconfronteerd met die angst, maar kunnen we er ons ook van bevrijden. Dit proces stelt in staat om deze leer van Jezus te begrijpen en te beleven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Please reload

Please Wait